Antwoord van de Gemeente Berkelland op onze brief

We hebben van de gemeente Berkelland een antwoord gehad op onze brief. Hieronder is deze integraal geplaatst.

Uw vragen en onze antwoorden (in cursief)
A. Afstandscriteria
Bij raadsvergadering van 16 februari 2022 zijn er door de Raad uitgangspunten voor de uitwerking van het RODE-beleid geformuleerd. De Raad heeft, naast diverse andere criteria, besloten dat de minimale afstand tussen woningen en windmolens 600 m dient te bed ragen. U heeft zonder verdere beraadslagingen en besluitvorming met de Raad besloten dit criterium aan te passen naar 400 m. Het argument dat u hiervoor aanhaalt is dat er anders weinig ruimte overblijft voor de plaatsing van windmolens. Daarnaast baseert u zich op voorheen gehanteerde normen.

1.Hoe verhoudt uw besluit zich ten opzichte van het raadsbesluit? Welke verwachtingen mogen Raad en inwoners van de gemeente Berkelland hebben van het openbaar bestuur, waarbij het College zelfstandig besluiten neemt die ingaan tegen een raadsbesluit? Dit raakt aan het vertrouwen dat wij in het openbaar bestuur mogen en kunnen hebben.
Antwoord:
Op 16 februari 2022 heeft de gemeenteraad van BerkeIland de richtinggevende uitgangspunten voor de herijking van de voorwaarden voor windenergie vastgesteld (Herijking Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energie, RODE). De beslispunten onder 1.a beschrijven geen harde criteria, maar uitgangspunten voor vervolgonderzoek en participatie.
De raad heeft het college de opdracht gegeven deze uitgangspunten verder te onderzoeken en uit te werken. De raad heeft (via amendement A-22-05 en mondelinge toelichting) aangegeven zich te realiseren dat ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht de uitgangspunten zouden kunnen doen wijzigen. De raad heeft het college verzocht de raad daarin mee te nemen, mocht zoiets zich voordoen.
Het besluit van het college om dit betreffende richtinggevende uitgangspunt bij te stellen valt binnen de onderzoeksruimte die de raad aan het college op 16 februari heeft meegegeven. Wij hebben de raad over de bijstelling geïnformeerd op gebruikelijke wijze via een raadsbrief. De raad beslist vervolgens zelf of ze over deze brief met het college in gesprek wil.
Deze bijstelling betreft ook weer een uitgangspunt voor het vervolgonderzoek. Hiermee laat het college vroegtijdig in het proces weten dat vervolgonderzoek met het eerdere uitgangspunt niet tot een realistisch criterium zal leiden. De definitieve vaststelling van normen, criteria en ander voorwaarden volgt pas bij vaststelling van het nieuwe RODE-beleidskader door de raad, na de huidige fase van onderzoek en participatie.


2. U geeft aan dat wij op de kaarten kunnen zien dat er bij een afstandscriterium van 600 m weinig ruimte overblijft voor windmolens. Dit had u, zowel als de Raad tijdens de (voorbereiding van de) raadsvergadering al kunnen zien. Is er geen voorafgaand onderzoek verricht en/of is voorbij gegaan aan bovengenoemd feit?
Antwoord:
Het raadsbesluit van 16 februari geldt als startpunt voor het onderzoek en participatie in gebied K. Met dit besluit gaf de gemeenteraad het college de opdracht om het RODE-beleid te herijken. Er is geen onderzoek voorafgaand het raadsbesluit gedaan. Het voorstel van het college was om uit te gaan van ‘voldoende afstand tot woningen’ als richtinggevend uitgangspunt. Om vervolgens vanuit verschillende invalshoeken te onderzoeken (bijvoorbeeld gezondheid, visuele impact, techniek, businesscase) wat ‘voldoende afstand’ zou kunnen zijn. En ook over dit uitgangspunt het gesprek aan te gaan met de inwoners van gebied K.
De afstand van 4x de tiphoogte (ca. 600m) is door de raad zelf via amendement A-22-05 ingebracht en ook vastgesteld.


3. Wij kunnen ons niet voorstellen dat u zich baseert op “voorheen” gehanteerde normen. U weet uiteraard heel goed dat er momenteel onderzoek/studie wordt verricht naar de gevolgen van windmolens in relatie tot gezondheid en welzijn, welke zullen worden vertaald naar landelijke (afstands- en geluids-) normen. Waarom heeft u thans dit besluit genomen, waarbij een groot risico bestaat dat u dit besluit op een later moment dient te herzien, althans de door u genoemde norm achterhaald zal zijn?
Antwoord:
Wij zijn ons inderdaad bewust van het lopende onderzoek en de normen die in de maak zijn. We kiezen ervoor om parallel hieraan te werken. Wachten op de landelijke normering zorgt voor vertraging in het proces. Vertraging zou het moeilijker maken om de RES-op gave op tijd te halen. In het Klimaatakkoord is namelijk afgesproken dat de decentrale overheden uiterlijk op 1 januari 2025 alle benodigde vergunningen voor hernieuwbaar opgewekte elektriciteit op land hebben afgegeven om het 2030 doel van de RES te halen.
De komende maanden zullen we vanuit het Rijk stapsgewijs meer helderheid krijgen over de richting van de landelijke normen. Het Rijk verwacht in de 2023 de rijksnormen vast te kunnen stellen. Wij houden hiervoor de voortgang van o.a. de landelijke planMER in de gaten. Zodra er meer bekend is zullen wij in onze eigen beleidsvorming rekening houden met de landelijke richting. In de tussentijd gaan we verder met de verkenning van alle andere uitgangspunten.
Wij gaan verder met de herijking en het participatieproces over de andere ruimtelijke uitgangspunten (zoals bijvoorbeeld slagschaduw, landschapswaarden, natuur) en de maatschappelijke uitgangspunten (zoals bijvoorbeeld lokaal eigendom en zeggenschap, financiële participatie, maatschappelijke tender).
Als uitgangspunt voor de afstand tot woningen nemen wij in deze fase de geluidsnormen die voorheen en op dit moment ook door andere overheden worden gehanteerd. Let wel, wij stellen dit dus niet vast als definitieve norm, maar hanteren het als vuistregel voor een indicatieve afstand tot woningen om zo voor het participatieproces een beeld te kunnen schetsen welke indicatieve ruimte er is voor windmolens.
Die geluidsnormen zijn afkomstig uit het Activiteitenbesluit (dat buiten werking is gesteld totdat de nieuwe rijksnormen er zijn), en kunnen (en worden) ook door lokale overheden of initiatiefnemers worden gebruikt als project-specifieke onderbouwing voor een vergunning. Daarnaast houden we dus rekening met de ontwikkeling van de toekomstige landelijke normen. Dit betekent dat wij voor de indicatieve afstand tot woningen uitgaan van een bandbreedte tussen de 400 en 600 meter. Wij verwachten dat de landelijke geluidsnorm nabij deze bandbreedte zal uitkomen. Zeker weten we dit nog niet, het Rijk zal daar uitsluitsel over moeten bieden. Maar dit is op het moment het meest richtinggevende waar wij van uit kunnen gaan.

  1. Uiteraard hebben wij zelf al eerder onderzoek verricht naar de uitwerking van de diverse afstandsnormen, overeenkomend met de door u gepresenteerde kaarten. Met de normen die wij, vooralsnog, houdbaar achten, komen wij tot de conclusie dat in zoekgebied K geen ruimte is voor enige vorm van grootschalige opwekking van windenergie. Wij hebben daarom geconcludeerd dat de aanwijzing van het zoekgebied K een verkeerde en ondoordachte keuze is geweest. Waarom komt u zelf niet tot deze conclusie, maar verlaagt u in plaats daarvan eigenhandig de norm? Hoe wilt u de indruk vermijden dat u koste wat kost vasthoudt aan onmogelijke afspraken en daarmee samenhangende verhoogde risico’s afwentelt op de bewoners? Er zijn algemeen onderkende alternatieven (zie vraag 16 en 17). Hoe erg is het om als gemeente die staat voor zijn bewoners tot de conclusie te komen dat er in de verkende zoekgebieden geen ruimte is voor industriele windturbines en dit terug te koppelen aan de stakeholders van de RES?
    Antwoord:
    Uit onze analyses tot nu toe trekken wij de conclusie dat er wel ruimte is in zoekgebied K voor grote windmolens. Dit hebben wij ook met de inwoners van gebied K gedeeld tijdens de windcafés van afgelopen juni.
    Daarnaast is het zo dat elders in het land andere gemeenten en provincies ruimte zien voor grote windmolens op basis van de geluidsnormen afkomstig uit het Activiteitenbesluit (wat buiten werking is gesteld). Het Activiteitenbesluit is buiten werking, maar dat is niet belemmerend om diezelfde geluidsnormen wel te gebruiken voor project-specifieke onderbouwing. Met zo een onderbouwing is het voor hen toch mogelijk om aanvragen voor een vergunning in behandeling te nemen. Wanneer een initiatiefnemer een windpark wil realiseren moet hij toetsen en aantonen dat hij aan de onderbouwde normen voldoet om daarmee de leefomgeving van omwonenden afdoende te beschermen en mensen te beschermen tegen onaanvaardbare hinder.
    Wij kiezen op dit moment niet voor deze oplossingsrichting, maar kiezen voor het eerst maken van gemeentelijk beleid waarmee plannen integraal beoordeeld kunnen worden.
    Wij weten niet welke normen u houdbaar acht. Hierover gaan wij graag met u in gesprek, zodat u dit standpunt en uw onderzoeksresultaten met ons kan delen.

  2. De minimale afstanden tussen woningen en windmolens zijn afhankelijk van meer dan alleen een door het college bepaalde norm. Een en ander hangt af van (niet uitputtend bedoeld) welzijns- en gezondheidsnormen, draagvlak (NB: door u zelf geformuleerd), heersende windrichtingen, soorten molens, hoeveelheid (clustering), infrastructuur, beschikbaarheid locaties, etc.. Uw besluit is voor ons niet navolgbaar (niet transparant) en wellicht gebaseerd op informatie die belanghebbenden/inwoners niet hebben. Graag ontvangen wij een nadere uiteenzetting die heeft geleid tot het door u genomen besluit.
    Antwoord:
    Het bijgestelde uitgangspunt betreft nog geen vastgestelde norm, maar een bijgesteld vertrekpunt voor verdere verkenning. Het hanteren van de geluidsnorm uit het Activiteitenbesluit als uitgangspunt vertaalt zich naar een bandbreedte van 400 tot 600 meter indicatieve afstand tot een woning. In de verdere verkenning van mogelijkheden en randvoorwaarden onderzoeken we naast geluid en afstand ook de (ook door u aangehaalde) andere aandachtspunten in het betreffende zoekgebied. Wanneer het totaal in beeld is kan een gewogen beleidsvoorstel gemaakt worden, waarvan geluid en afstand één van de onderdelen is.
  3. De Raad heeft zich uitgesproken voor clustering van molens. Uw besluit is eendimensionaal. U houdt geen rekening met de cumulatieve gevolgen van het plaatsen van meerdere windmolens in een gebied in de toekomst. Graag vernemen wij uw visie hierop.
    Antwoord:
    Zoals eerder uitgelegd, de bijstelling maakt dat wij in deze fase van onderzoek en participatie uitgaan van een indicatieve afstand van 400 tot 600 meter tot woningen, als begrenzing van het onderzoekgebied. Als vuistregel om een beeld te kunnen geven van de indicatieve ruimte voor windmolens.
    In de uiteindelijk te hanteren kaders zullen wij rekening houden met het accumulerend effect van geluid. Het is vervolgens aan initiatiefnemers om aan te tonen dat zij aan de gestelde voorwaarden kunnen voldoen.


  4. Momenteel worden in het kader van de Participatiewet door beide gemeentes zogenaamde Windcafés georganiseerd. Op deze avonden wordt gemeld dat de gemeentes samen met haar inwoners wensen te komen tot een invulling/plaatsing van windmolens. Hierbij wordt steevast aangegeven dat draagvlak van de belanghebbenden van groot belang is, alsmede dat de gemeenten graag informatie “ophaalt” van de belanghebbenden. Uit uw besluit blijkt dat bepaald niet dat u deze participatie serieus neemt en dat u niet voldoet aan uw verplichting die voortvloeit uit de Participatiewet. Graag vernemen wij uw zienswijze in deze en hoe u denkt deze omissie in uw handelen te herstellen.
    Antwoord:
    Oost Gelre en Berkelland organiseren samen o.a. windcafés vanuit de gezamenlijke wens onze inwoners vroegtijdig en actief te betrekken bij ons proces om te komen tot nieuw windbeleid. Wij zijn hier op geen manier bij wet toe verplicht. Wij doen dit omdat wij, en onze raden, de betrokkenheid en inbreng van onze inwoners van belang vinden. Wij halen wensen, vragen en zorgen op bij de inwoners.
    Wij realiseren ons dat wij waarschijnlijk niet iedereen tevreden kunnen stellen in dit proces. Wij hopen wel dat we richting een, voor zoveel mogelijk mensen, acceptabele uitkomst werken. Het is aan de raad om uiteindelijk tot een afgewogen besluit te komen in het algemene belang. Daarna is het aan initiatiefnemers en inwoners om binnen de kaders van het nieuwe windbeleid daarna daadwerkelijk te komen tot een invulling/plaatsing van windmolens.
    Overigens denken wij dat u verwijst naar de Omgevingswet. Deze is nog niet van kracht, maar die heeft niet de verplichting voor beleidsparticipatie. Wij werken wel in de geest van deze wet: we betrekken inwoners zoveel mogelijk by beleids- en besluitvorming. De Participatiewet is geheel iets anders en biedt ondersteuning om ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden (arbeidsparticipatie).

  5. Wat is uw overweging om zonder nadere beraadslaging met de Raad het besluit te nemen en deze vooruitlopend op het komende windcafé en nadere beraadslagingen met de Raad op deze wijze ken baar te maken?
    Antwoord:
    Zie hiervoor ook ons antwoord bij vraag 1. Wij hebben de onderzoeksruimte voor de bijstelling. De
    raad is op gebruikelijke wijze geïnformeerd via een raadsbrief.


    B. Rolverdeling en regie
    In deze paragrafen geeft u de onderlinge verhoudingen en verantwoordelijkheden weer tussen Rijk, Provincie en Gemeente en de regierol die u graag wenst te hebben/houden. U benadrukt uw eigen verantwoordelijkheid en rol en de bevoegdheid die de Provincie zou kunnen aanwenden. Hoewel deze voorstelling van zaken deels klopt, is hij deels ook suggestief en wellicht misleidend. Het is voor belanghebbenden totaal niet transparant waarom u zo nodig de regie wenst te houden om bijvoorbeeld de afspraken over overlast te beperken en met het oog op lokaal eigenaarschap. U suggereert (tussen de regels door) dat wij daarom als belanghebbenden/inwoners van de gemeente beter af zijn met de regierol van de gemeente, maar dat is gelet op het lopende (niet transparante) proces en uw besluit maar zeer de vraag.

  6. Eenieder weet dat de afstandsnorm een van de belangrijkste zaken is met betrekking tot gezondheid en welzijn voor belanghebbenden in relatie tot de plaatsing van windmolens. Uw besluit is werkelijk in tegenspraak met hetgeen u in voornoemde paragrafen vermeldt. Waarom wenst de gemeente werkelijk de regierol te hebben en te houden?
    Antwoord:
    De gemeente Berkelland heeft in november 2021 de RES Achterhoek 1.0 vastgesteld. De raad en het college wil haar bijdrage leveren aan de landelijke op gave voor windenergie op land in zoekgebied K. Als wij gaan meewerken aan windmolens in Berkelland, willen wij daar Berkellandse voorwaarden aan verbinden. Wat daarvoor nodig is zijn Berkellandse kaders (ons RODE-beleid) die door de raad worden vastgesteld, en waar inwoners invloed op hebben kunnen uitoefenen. Het RODE-beleid zal na vaststelling de spelregels bevatten waaraan initiatiefnemers voor windenergie zich dienen te houden.
    RODE zal naast de ruimtelijke voorwaarden, zoals bijvoorbeeld geluidsnormen voor de afstand tot woningen, ook de eisen en wensen rondom eigenaarschap, zeggenschap en financiële compensatie bevatten. In het herijken van het RODE beleid willen wij bijvoorbeeld onze eisen voor lokaal eigendom beschrijven. Ook staat in het beleid straks een beschrijving van het proces van selectie en beoordeling van windinitiatieven, welke stappen en voorwaarden initiatiefnemers moeten voldoen voordat zij in aanmerking komen voor een vergunning. Hiervoor heeft de gemeenteraad ons gevraagd de mogelijkheid van een maatschappelijke tender te onderzoeken. En kunnen we de voorwaarden scheppen om bijvoorbeeld baten het gebied in te laten terugvloeien. Door over deze onderwerpen zelf beleid op te stellen houden wij er de regie op.
    Uit onze analyse blijkt dat met de door de raad meegegeven te onderzoeken uitgangspunt van 4 keer de ashoogte (ca. 600 meter) Berkelland haar bijdrage aan de RES en de landelijke opgave niet haalt in zoekgebied K. Daarnaast heeft het bevoegd gezag, de provincie, aangegeven dat dit uitgangspunt niet in lijn is met provinciaal beleid. Beide punten maken dat wij het uitgangspunt hebben bijgesteld. Dit doen we juist om heldere verwachtingen te scheppen. Wij verwachten dat als we in het uiteindelijke beleid een norm vaststellen van 4x ashoogte, de provincie zal ingrijpen en dit alsnog zal bijstellen.
    De provincie is bevoegd gezag voor windenergie, maar heeft de voorkeur dat gemeenten via mandatering de regie hiervoor overnemen. De provincie heeft daarnaast aangegeven scherp op de energietransitie toe te zien. Zoals al gezegd, wij hebben geconstateerd dat het uitgangspunt niet in lijn was met provinciaal beleid. Wanneer gemeenten eigen ruimtelijke criteria opstellen, waardoor er geen of minder windmolens mogelijk zijn dan op basis van landelijk gehanteerde criteria, kan zij de regie overnemen en zelf vergunningen verlenen voor initiatieven. De provincie heeft in december 2021 met een brief van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten uiteengezet hoe dit met een zogenoemde Windladder zou kunnen verlopen.

  7. Wat zijn uw beweegredenen om de belangen van bewoners in zoekgebied K ondergeschikt te maken aan uw drang om te voldoen aan een besluit waarvan nu blijkt dat het niet haalbaar is?
    Antwoord:
    U benoemt een besluit dat nog niet haalbaar is. In onze beantwoording is het ons niet helemaal helder welk besluit u hiermee bedoelt. We veronderstellen dat u bedoelt dat de op gave voor windenergie in zoekgebied K niet mogelijk is. Wij komen nog niet tot eenzelfde conclusie. In deze fase onderzoeken we alle mogelijkheden on belemmeringen in het gebied om een goed beleidskader te maken waarin rekening gehouden wordt met alle factoren in het gebied. De beweegreden om dit goed te onderzoeken is het leveren van onze bijdrage aan de landelijke energieopgave. In de huidige fase van beleidsparticipatie gaan wij het gesprek aan met belanghebbenden in gebied K. Zodat wij de wensen en zorgen die in het gebied zijn kennen. Daarnaast brengen wij de mogelijkheden en onmogelijkheden op gebied van o.a. ruimte, lokaal eigendom en zeggenschap en het beoordelingsproces in kaart. In de eindfase van de beleidsvorming zullen wij dit alles vatten in het beleidsstuk RODE ‘Berkelland) en het windkader (Oost Gelre), wat wij daarna als voorstel aan de raden zullen aanbieden.
    Windenergie is een opgave die grote impact heeft op haar omgeving. Wij willen beleid ontwikkelen wat dit zoveel als mogelijk beperkt en/of compenseert. Bijvoorbeeld met goede maatschappelijke uitgangspunten (zoals bijvoorbeeld lokaal eigendom en zeggenschap, financiële participatie, maatschappelijke tender), waar we inwoners vragen over mee te denken. Maar uiteindelijk gaan er ergens windmolens komen en zullen daar omwonenden zijn die het effect van windmolens zullen merken, en mogelijk ook overlast ervaren.
    We werken aan de energietransitie, omdat we de klimaatverandering willen tegengaan en we
    minder afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Wij zijn er ons zeker van bewust dat de energietransitie en de windopgave ten koste gaan van andere belangen. Het is aan de gemeenteraden om een integrale afweging van alle belangen te maken en een besluit tot beleid te nemen in het algemene belang. Het kan dan zijn dat de energietransitie in dit geval boven andere belangen in het gebied gesteld wordt.


  8. De vraag dringt zich onvermijdelijk op waarom de gemeente Berkelland vast wenst te houden aan de regierol en hoe deze wens zich verhoudt tot het eerdere besluit om negatief te besluiten over het initiatief “Avinkstuw”. Het doet vermoeden dat dit wellicht is ingegeven door het feit dat de Provincie, om economische en efficiëntie (de nabijheid van het verdeelstation) redenen, haar bevoegdheid wel eens zou kunnen gebruiken om juist die locatie aan te wijzen voor de ontwikkeling van windenergie. Graag vernemen wij uw zienswijze in deze.
    Antwoord:
    Waarom wij regie willen houden hebben wij toegelicht bij het antwoord op vraag 9. U noemt het initiatief Avinkstuw. Het feit is dat in Berkellland meerdere concrete initiatieven op verschillende plekken actief waren vanaf de vaststelling van ons RODE-beleid in 2018. De maatschappelijke onrust en het gebrek aan handvaten in RODE voor gemeentelijke regie op het ontwikkelproces maakten dat de Berkellandse raad in 2020 de opdracht heeft gegeven om het RODE-beleid te herijken. En de raad heeft besloten geen windinitiatieven meer te faciliteren totdat or nieuw beleid is. Alle initiatieven staan nu dus ‘on hold’, ook Avinkstuw.
    Ook relevant is dat de gemeenteraad bij haar vaststelling van de Regionale Energiestrategie (RES Achterhoek 1.0, november 2021) met een amendement alle andere zoekgebieden dan gebied K heeft uitgesloten voor windenergie. Dit terwijl de provincie bij haar vaststelling van de RES heeft aangegeven geen enkel zoekgebied van de kaart te willen laten vallen voordat duidelijk is hoe de RES-ambities worden gerealiseerd.
    Wij verwachten onze RES bijdrage te kunnen ha/en in zoekgebied K. Met het raadsbesluit van februari 2022 heeft de raad het college de opdracht gegeven de uitgangspunten voor windenergie verder uit te werken. En initiatieven voor grote windmolens alleen toe te staan in gebied K. Met deze opdracht is het college nu aan de gang. Hier hebben wij onze focus nu op en daarom zijn wij bezig met het participatieproces in zoekgebied K.
    De onderbouwing van de gemeenteraad is in diverse beslisdocumenten terug te vinden. Na de windcafés van afgelopen juni is deze onderbouwing in een brief toe gelicht en meegezonden aan alle aanwezigen. U vindt deze toelichting op https://www.demeenteberkelland.nl/zoekgebiedk/waarom-zoekgebied-k/

  9. U spreekt over lokaal eigenaarschap. Lokaal eigenaarschap betekent dat belanghebbenden ook daadwerkelijk eigenaar zijn van het (ontwikkelings-)proces. In geen enkele uiting van de gemeente blijkt op welke wijze hier vorm aan gegeven wordt. Graag vernemen wij van de gemeente (of van u) welk proces zij (u) voor ogen heeft om tot lokaal eigenaarschap te komen. Indien u ervan uitgaat dat de zogenaamde windcafés hiervoor bedoeld zijn, is dat veel te mager en niet concreet.
    Antwoord:
    De windcafés zijn onderdeel van het participatieproces voor het maken van beleid. De gesprekken die wij met u hebben ook. Het doe/ is om belanghebbenden de ruimte te geven om invloed te hebben op het beleid. De windcafés zijn een manier waarop dit kan. Tijdens de windcafés willen wij ook stilstaan bij de vervolgstappen die wij voor ons zien in het participatieproces.
    Deelnemen aan het beleidsparticipatieproces is wat anders dan lokaal eigenaarschap. Lokaal eigenaarschap betreft het lokaal verankeren van de eigendomsrechten en zeggenschap van concrete windmolens. We zitten nu nog in de fase van het opstellen van de randvoorwaarden voor windenergie. Randvoorwaarden hebben betrekking op onder andere afstand, geluid, slagschaduw, natuur, ecologie, lokaal eigenaarschap, financiële compensatie, gezondheid en beoordelingsproces. In deze fase zijn we alle onderwerpen, zoals ook lokaal eigenaarschap, aan het verdiepen. We onderzoeken wat alle mogelijke varianten zijn en gaan ophalen wat de wensen, zorgen en ideeën zijn van inwoners over dit onderwerp. In het participatieproces komt dit onderwerp op verschillende manieren nog aan bod.
    Tijdens de windcafés hebben we tot nu toe, mede op verzoek van bewoners, vooral aandacht gehad voor het proces. Komend najaar willen we graag vooruitkijken: Als er windmolens komen, onder welke voorwaarden zou dat dan kunnen? In november organiseren we o.a. twee themasessies over lokaal eigenaarschap en financiële participatie. Inwoners en energiecoöperaties worden hiervoor uitgenodigd. Naast bijeenkomsten voeren we met diverse vertegenwoordigd belanghebbenden gesprekken, in die gesprekken staat dit onderwerp ook op de agenda.
    Als u hierover concrete ideeën, wensen of zorgen heeft dan horen wij deze graag. Alle input verzamelen wij en verwerken we dit tot een voorstel voor nieuwe windbeleid aan de gemeenteraden.
    In zowel Berkelland als Oost Gelre geldt een pas op de plaats voor windinitiatieven. Wij hebben daarom geen gesprekken met mogelijke initiatiefnemers. Pas nadat de raden de beleidskaders voor windenergie hebben vastgesteld is he/der hoe we (lokale) initiatiefnemers kunnen faciliteren met de ontwikkeling van hun plan (planontwikkeling). Initiatiefnemers geven dan met inwoners, concrete invulling aan lokaal eigenaarschap onder de voorwaarden die gesteld zijn in het beleidskader.


    C. Samenwerking met Oost-Gelre
    U geeft aan procesmatig samen op te trekken met de gemeente Oost-Gelre en gelijke randvoorwaarden op te gaan stellen. De laatste zin van de alinea luidt als volgt: “De gemeente haalt eerst input op by bewoners en belanghebbenden en stelt daama uitgangspunten op voor het beleid”. Ook deze alinea roept vele vragen op:
  10. Wij juichen het zeer toe dat beide overheden samenwerken, zodat alle burgers en belanghebbenden in het grensoverschrijdende zoekgebied op dezelfde wijze worden “behandeld”. Uw besluit staat echter totaal haaks op dit uitgangspunt, waardoor uw brief een zeer grote tegenstrijdigheid bevat. Mede door de diverse persuitingen van de verschillende Wethouders van beide gemeenten blijkt nergens uit dat u en de buurgemeente, zowel procesmatig, als inhoudelijk op een lijn zitten. Wij hebben daarom ook grote vraagtekens bij dit “gezamenlijke” proces. Graag vernemen wij van u hoe uw besluit over het afstandscriterium zich verhoudt tot de uitkomst voor gelijke randvoorwaarden.
    Antwoord:
    Berkelland en Oost Gelre zijn een samenwerking aangegaan. We werken sinds januari vanuit de gezamenlijke wens te komen tot eensluidend windbeleid in gebied K aan beide van de gemeentegrens. Echter, vanaf de start van de samenwerking was duidelijk dat Berkelland vanuit een ander vertrekpunt startte dan Oost Gelre. De raad van Berkelland had toen al richtinggevende uitgangspunten meegegeven om te verkennen, de raad van Oost Gelre niet Dit maakt dat we inderdaad op sommige punten verschillen van inzicht Maar dit staat samenwerking niet in de weg. Dit verschil in vertrekpunt is met het besluit van Berkelland niet anders geworden. We komen van een ander vertrekpunt, maar streven naar een gezamenlijk resultaat. Want in het belang van de inwoners in en om gebied K blijven we samen optrekken in het proces om te komen tot nieuw windbeleid.

  11. Door uw besluit in relatie tot hetgeen in voornoemde alinea is genoemd, de presentaties tijdens de windcafés en het gesprek dat wij hebben gehad met ambtenaren van beide gemeenten is het vertrouwen in een transparant, gelijkwaardig en eenduidig proces op losse schroeven komen te staan en dreigt er een impasse tussen u en inwoners en belanghebbenden en mogelijk ook de gemeente Oost-Gelre. Graag vernemen wij uw zienswijze op de ontstane situatie.
    Antwoord:
    Wij vinden het jammer dat u een verminderd gevoel van vertrouwen ervaart. Wij hebben de opdracht om te komen tot nieuw beleid voor windenergie en daarbij van alle belanghebbenden input op te halen. Hier zullen wij mee door gaan en staan altijd open voor gesprek, vragen en standpunten. Alle input verzamelen wij en verwerken we dit tot een voorstel aan de gemeenteraden. Met uw uitgebreide brief geeft u aan waar uw verminderd gevoel van vertrouwen vandaan komt. Wij hopen met de beantwoording het gevoel van vertrouwen weer wat terug te krijgen. We zijn en gaan nog graag met u, naar aanleiding van de antwoorden op uw vragen, in gesprek. Van een impasse tussen Berkelland en Oost Gelre naar aanleiding van het besluit van Berkelland is geen sprake. Er zijn wel verschillen, bijvoorbeeld over de insteek van het proces vanuit een ander vertrekpunt Maar die staan een verdere samenwerking om te komen tot nieuw windbeleid niet in de weg.

  12. Niet duidelijk is hoe de laatste zin in voornoemde alinea geduid moet worden gelezen. Slaat dit op de gemeente Oost Gelre? Zo lezen wij deze zin niet en zo hebben wij de presentaties tijdens voornoemde Windcafés ook niet opgevat. Wij zijn met vertrouwen het proces ingestapt, maar door uw besluit staat dit vertrouwen, zoals eerder aangegeven op losse schroeven. Graag vernemen wij hoe wij deze laatste zin dienen te lezen en welke waarde wij mogen hechten aan de informatie en presentaties die tijdens de windcafés worden gegeven?
    Antwoord:
    De zin ‘De gemeente haalt eerst input op bij bewoners en belanghebbenden en stelt daarna uitgangspunten op voor het beleid’ slaat inderdaad op de koers van Oost Gelre. De gemeenteraad van Oost Gelre heeft namelijk — in tegenstelling tot de raad van Berkelland— geen richtinggevende uitgangspunten of andere soort normen ter verkenning meegegeven. Oost Gelre is het proces om te komen tot nieuw windbeleid blanco begonnen. Wat beide gemeenten betreft, vormen de output van de windcafés, enquête en stakeholdergesprekken de bouwstenen voor het nieuwe windbeleidsstuk. Wij hebben de gezamenlijke wens te komen tot eensluidend windbeleid.

    Het zal u niet zijn ontgaan dat het Rijk besloten heeft de capaciteit op zee te verdrievoudigen. Rond 2030 moet er 21 GW worden geleverd, 75% van het totale huidige elektriciteitsverbruik. Deze informatie was beslist nog niet bekend bij de totstandkoming van de RES2.0. Hiermee kan gesteld worden dat deze strategie is achterhaald en dat meer windenergie op land niet langer als noodzakelijk kan worden voorgesteld. Zoals u wellicht weet kunnen lokale overheden participeren in wind op zee. Hiermee kunnen de afgesproken lokale (RES2.0) doelen behaald worden en voldoet de gemeente aan haar afspraken die gemaakt zijn in de RES-Achterhoek. Wij willen u dit als een zeer serieuze overweging voorleggen.
    Het staat vast dat het proces en de realisatie van windmolens in zoekgebied K (als dit al een kans van slagen heeft) zeer veel energie en (maatschappelijke) kosten met zich mee zal brengen, met weinig maatschappelijk en sociaal rendement. Wij stellen u daarom ook voor om deze energie om te buigen in iets positiefs voor de inwoners van de gemeente Berkelland door, naast participeren in “wind op zee”, lokale initiatieven te ontplooien en te stimuleren. Wij zouden daar graag met u over van gedachte willen wisselen zodat er daadwerkelijk en gemeente breed lokaal eigenaarschap ontstaat.
  13. Graag vernemen wij uw zienswijze op de suggestie voor gemeentelijke participatie in wind op zee.
    Antwoord:
    De Rijksoverheid heeft recent de doelen voor windenergie op zee verruimd. Deze verruiming komt bovenop, niet in plaats van, eerdere gestelde doelen op land. Nederland streeft naar het terugdringen van 55% van de CO2-uitstoot in 2030. Om dit te halen is zowel duurzame energieopwekking op zee als op land nodig.
    Wij delen niet uw conclusie over een achterhaalde strategie en dat wind op land niet meer nodig zou zijn. Voor zover ons bekend is zijn de doelstellingen voor de opgave op land niet gewijzigd. Wij begrijpen van de provincie dat zij het Interprovinciaal Overleg en het ministerie van EZK gevraagd hebben om herbevestiging van de doelstellingen. Voor meer informatie kunt u terecht op https://windopzee.nl/veelgestelde-vragen/
    Het is niet mogelijk om de opgave voor windenergie op land in te vullen met wind op zee. De opgaven op zowel land en zee zijn nodig om de gestelde doelen voor het terugdringen van de CO2-uitstoot te behalen. Dit betekent dat de opdracht die wij hebben, om te komen tot nieuwe kaders voor windenergie (op land) om zo bij te dragen aan de landelijke op gave voor windenergie op land, overeind blijft.
    De windparken op zee worden ontwikkeld en gefinancierd door private marktpartijen. Wij gaan niet met of in plaats van deze marktpartijen (mede)ontwikkelaar of financier te worden een windpark op zee. Wij vinden dat onze rol niet, hebben voor deze risico-investeringen niet de middelen en niet de menskracht om het uit te voeren.


  14. Graag vernemen wij van u of u bereid bent om, in plaats van in te zetten op grootschalige energie-opwekking, te kijken naar (kleinschaligere) alternatieven waardoor inwoners van de gemeente Berkelland werkelijk eigenaar worden.
    Antwoord:
    De gemeenteraad van Berkelland heeft uitgangspunten meegegeven voor de schaal waarop windenergie gewonnen kan worden. De raad heeft het college de opdracht gegeven uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn voor een grote clusteropstelling van meerdere (5,5 MW) windturbines. Met enkele grotere windturbines kan de opgave gehaald worden in een kleiner gebied, zo wordt de overlast zoveel mogelijk beperkt.
    Grootschalige energieopwekking staat niet haaks op lokaal eigenaarschap. In Nederland zijn al meerdere grootschalige windmolens gerealiseerd die in eigendom zijn van inwoners en lokale partijen. Hier streven wij ook naar. Wij zijn met een aantal van hen in gesprek om te leren hoe we dit ook in Berkelland en Oost Gelre mogelijk kunnen maken. Dit zal ook onderdeel zijn van de themasessies over lokaal eigenaarschap in de komende maanden (zie antwoord bij vraag 12).
    Naast grootschalige opwekking van windenergie wordt ook ingezet op andere vormen van duurzame energieopwekking. Wij zetten al in op alternatieven, zoals zon op dak en zonneparken. En ook kleinere windmolens (kleiner dan 25 meter) zijn in beide gemeenten toe gestaan binnen huidige beleidsregels. Denk hierbij aan een molen op een boerenerf of een dorpsmolen. Het is echter niet een kwestie van een keuze voor de een of de ander. Ook grote windmolens zijn nodig in de energietransitie. We streven naar een goed energiemix (gebalanceerde opbrengst dag versus nacht, zomer versus winter) en het betaalbaar houden van de maatschappelijke kosten voor het aanpassen van het elektriciteitsnetwerk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.